Sinds november zit ik in de ziektewet. Al werkte ik nog maar één dag per week, zelfs dat gaat nu niet meer. En wat kan die ene dag een onwijs verschil maken. Ik voelde me nuttig en waardevol. Die ene dag per week maakte ik een verschil. Deed ik het werk waar ik zo gelukkig van word en waar mensen bewondering voor hebben. Dankzij die ene dag had ik weer weer wat te vertellen, grappige en soms ontroerende anekdotes over wat er was gebeurd in de klas. Die ene dag was ik onder de mensen, kon ik gezellig kletsen met mijn collega's, knuffelen en grapjes maken met mijn leerlingen en hopelijk wat bijdragen in hun ontwikkeling.
Dankzij die dag kwam ik toch nog dichtbij het verwezenlijken van mijn droom. Mijn droom om een veilige, gezellige omgeving te creëren waar ieder kind gezien wordt.
Dan ineens valt dat weg.
In het begin voelde ik me vooral opgelucht. Ik hoefde niet meer te vechten tegen de grenzen van mijn lichaam. Ik kon toegeven aan mijn vermoeidheid. Mijn lichaam de rust geven waar het al jaren om vraagt. Niet meer het schuldgevoel naar collega's en leerlingen toe als ik er wel was, maar eigenlijk ook niet, omdat ik naast werken vooral erg druk bezig was met mezelf door de dag heen slepen.
Langzaam gaat de opluchting over in verdriet. Je raakt je werk kwijt, daarmee gepaard een heel groot stuk van je sociale leven en jezelf. Wat blijft er nu nog van mij over? Hoe waardevol ben ik nog?
Een lief lotgenootje verwoordde het laatst zo mooi:
Ik voel me eenzaam, omdat ik mezelf mis.
Het is zwaar. Loodzwaar. Maar ik kom er altijd weer bovenop met de hulp van lieve mensen om mij heen en mijn eigen ijzersterke doorzettingsvermogen (dat kan ik ondertussen wel zeggen over mezelf). Het is zo'n cliché, maar die bestaan niet voor niets. Je moet leren genieten van kleinere dingen. En bovenal moet je je eigen doelen haalbaar houden. Steeds een beetje kleiner, maar ook kleine doelen zijn weer overwinningen. Note to self.
Liefs,
Jorna ♥